Meer dwang en meer werk door nieuwe wet
3 april 2019 • Jaap Meeuwsen • DWANG
De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)1 die op 1 januari 2020 ingaat heeft gevolgen: niet alleen voor cliënten en hun naasten maar ook voor degenen die deze wet straks moeten uitvoeren: gemeente, politie, behandelaren, zorgaanbieders en juristen. Deze ‘ketenpartners’ waren uitgenodigd voor een ‘inspiratie- en informatiebijeenkomst’. Jaap Meeuwsen was erbij: “Een bijeenkomst waar inspiratie te vinden is om dwang toe te passen op mensen die in de war zijn, kon ik natuurlijk niet laten schieten,” laat hij ons weten.
Dwaling en verwarring
Waar is de ingang van de voormalige graansilo aan de Maashaven in Rotterdam? Dat is het eerste probleem van de dag. Samen met de secretaris van de vereniging van burgemeesters loop ik de verkeerde ingang in. De conversatie tussen ons is levendig terwijl wij door het oude trappenhuis met metalen deuren en betonnen trappen zonder daglicht dwalen, niemand die weet waar we moeten zijn. Geen plek voor iemand met claustrofobie, maar zij en ik hebben geen enkele last van de naargeestige omgeving. Die wet deugt niet. Of zoals zij zegt “de burgermeesters hebben wel wat vragen bij de wet.”
De entree van de congresruimte maakt veel goed. Een prachtige ambiance amice! We worden ontvangen door een nette man in pak die volgens zijn nametag Willem Oranje heet. Het lijkt een fakenaam van een AIVD agent, maar hij is zeer vriendelijk en gastvrij, schrijft ons in en wijst ons de weg. Het contact met de secretaris voelt na al dat gedwaal wat ongemakkelijk. We gaan ieder onze eigen weg, maar komen elkaar weer tegen bij de ambachtelijke koffieschenkerij: een grote machine met kraantjes, waarvan we niet onmiddellijk begrijpen hoe die werken. Ik ga niet meteen de zaal in en kijk wat rond bij de kraampjes met informatie.
Rechters en burgemeesters
Ik sta bij een kraampje met een apparaat dat je ook wel eens op traditionele braderieën ziet, waarbij je een stokje met aan het eind een cirkel gebogen ijzerdraad, langs een groter stuk draad moet geleiden. Zonder te bibberen, want anders gaat een buzzer af. Het is bedoeld om de hindernissen weer te geven die je tegenkomt bij de uitvoering van deze wet. Die zijn heel inzichtelijk weergegeven bij de bochtjes van het dikke draad. Een bijzonder representatieve assistente in rood mantelpak helpt mij bij het gebruik van het ding en staat klaar om haar kennis aan mij over te dragen. Zij blijkt officier van justitie, degene die volgens de nieuwe wet het gehele proces regisseert.
Bzzz, klinkt het luid. Ik blijf hangen bij het beslismoment tot gedwongen zorg.
Volgens deze wel moet straks de rechter voorschrijven welke vorm van gedwongen zorg toegepast gaat worden. Nu beslist de rechter in het kader van de wet BOPZ tot gedwongen opname. De psychiater van de ggz instelling waar die opname plaatsvindt, bepaalt daarna wat met de onwillige patiënt gaat gebeuren. De officier van justitie, die straks de eis tot gedwongen zorg moet formuleren, moet dus weten wat er te koop is op het gebied van de ggz. Een echte uitdaging zo begrijp ik. Justitie is druk aan het studeren hoe dit het beste kan. Gelukkig kon deze officier een whizzkid inhuren die alles weet van de ggz in combinatie met juridische kwesties. Ze wijst naar een druk telefonerende jonge man die lekker ruikt en een nonchalant baardje heeft. Mijn gesprek met hem wordt een paar keer onderbroken door zijn telefoon, die hij telkens opneemt. Stukje bij beetje begrijp ik dat hij een veelbelovende specialistische jurist is die op dit moment piketdienst heeft. Voorzichtig vraag ik aan de officier of het openbaar ministerie wel de tijd heeft om al die gedwongen zorg, duizenden gevallen per jaar, zorgvuldig af te handelen. Tja, dat blijkt toch wel de grootste uitdaging. Deze officier komt zeer daadkrachtig over, maar of dat genoeg zal zijn, is de vraag. Het toch al overbelast rechtssysteem krijgt er een behoorlijke klus bij. Binnen drie weken uitspraak, zo zegt de wet over de beslissing tot dwangzorg.
Ik zeg haar dat de burgemeesters moeite hebben met de nieuwe wet. Zij meent dat het grootste knelpunt voor de burgemeesters het gevaar is dat zij ’s nachts uit bed gebeld worden. Ze verhaalt wat gepikeerd van overleg met de burgervaders m/v die graag extra geld willen om deze klus te klaren, maar dat niet krijgen van Wopke Hoekstra: “Wij hebben er ook geen geld bij gekregen” klinkt het wat pinnig. Gewoon een beetje harder werken, vindt zij. Maar uit het gesprek met de secretaris ook naar voren dat burgemeesters zich zorgen maken dat ze in een situatie komen waarin snel beslist moet worden, zonder dat voldoende informatie beschikbaar is en dat daarbij de rechten van de “verdachte” weleens in geding zouden kunnen komen. Dat klinkt toch wel wat genuanceerder.
Communicatie, zonder de gek uiteraard
De volgende kraam is van een software ontwikkelaar die wel brood ziet in het ingewikkelde communicatienetwerk dat nodig is voor de Wvggz: Burgemeester, geneesheer-directeur, zorgverlener, forensische zorgaanbieder, politieagent, allemaal moeten deze overbelaste functionarissen met elkaar communiceren en daarbij ook nog de privacy niet uit het oog verliezen.
Ik vraag me af wat het zegt over deze tijd, dat mensen bedenken hoe je geld kunt verdienen met een systeem voor dwang. Opvallende afwezige in dit communicatiesysteem via de cloud is natuurlijk de van gekte verdachte persoon. Als ik in gesprek ga met een software ontwikkelaar/verkoper hoor ik al snel de standaard vooroordelen over mensen met een psychische gevoeligheid. Hij gaat er van uit dat toch niet met deze mensen te praten valt en ziet de waarde niet in van hen betrekken bij de virtuele communicatie. Ik merk dat ik een beetje geagiteerd raak omdat ik mij in het geheel niet begrepen voel. Vooral omdat de wetgever de dialoog met de “patiënt” en zijn/haar naasten juist als verbetering opvoert van deze wet.
Die dialoog lijkt mij achter een bureau bedacht. Dat evenwichtige gesprek om de verdachte nog een kans te geven, moet plaatsvinden in een geëscaleerde situatie waarbij iedereen zich richt tot die verdachte. Niet bevorderlijk voor je geestelijke stabiliteit.
Crisiskaart en andere alternatieven
Bij de kraam van de mensen van de crisiskaart2 voel ik mij weer een stuk beter. Vrijwilligers en ervaringsdeskundigen, die sluiten meer aan bij mijn wereldbeeld. Die crisiskaart lijkt een ideaal instrument om gedwongen zorg te voorkomen. “Loopt het een beetje?” Jazeker, de crisiskaart wordt steeds bekender. Vooral in de grote steden hebben veel mensen een crisiskaart. Het is een handzaam kaartje dat je bij je kunt dragen, waar voor jouw belangrijke gegevens op staan, zoals welke medicijnen je gebruikt of wie je contactpersonen zijn, of hoe je graag bejegend wil worden. Sinds kort is de kaart uitgebreid met de hulpkaart3, die breder is, niet specifiek voor ggz, maar voor mensen met onbegrepen gedrag. De kaart helpt politie, hulpverleners en omstanders om direct datgene te doen wat nodig is en helpt. Dat voorkomt onnodige escalaties van lastige situaties en draagt zo bij aan de veiligheid van de persoon zelf en aan de veiligheid in de buurt. De Hulpkaart wordt al op verschillende plekken in Nederland uitgegeven.
Ook verheugend vernieuwend is een digitaal platform waarop álle betrokkenen van iemand met een psychische kwetsbaarheid relevante gegevens en acties met elkaar delen. Een veilig digitaal netwerk, waarover de cliënt de controle heeft en bepaalt wie zich aansluit.4
Handen in het haar
Versterkt ga ik de halflege zaal in. Op het podium een sociaal verpleegkundige met de handen in het haar. Er zijn nog veel vragen over de toepassing van de wet. Zij beschrijft een casus waarbij drugs of alcohol de oorzaak zijn van geëscaleerde psychisch problematiek. De nieuwe wet schrijft dan voor dat zij actie moet ondernemen om dwang in de toekomst te vermijden. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat gezocht moet worden naar drugs, maar zij is toch geen politieagent? Is daar geen huiszoekingbevel voor nodig? Of volstaat de zogeheten zorgmachtiging, een aparte dwangzorgmaatregel, die de nieuwe wet mogelijk gaat maken?
Meer dwang, minder tolerantie
Mijn ervaring tot nu toe is, dat als dwang mogelijk is, voor dwang gekozen wordt. Nu hebben we alleen maar het almaar vaker toegepaste paardenmiddel dwangopname. Die brute dwang lijkt in de Wvggz plaats te maken voor iets anders. Zij maakt veel meer diffuse dwang mogelijk, een heel areaal van maatregelen, bij u thuis dus. Maak je geen zorgen zegt de Staat, wij nemen al je rechten in acht, je mag zelfs de Patiëntenvertrouwenspersoon (is ook tegen, trouwens) bellen. Huh? PVP? WTF? Veel mensen weten helemaal niet wat een PVP is, behalve dan nóg een functionaris die je aan gaat zitten kijken.
Dwang heeft zich inmiddels in de nerven van onze samenleving genesteld, onzichtbaar voor wie er niet mee geconfronteerd wordt, in de jeugdzorg, in de welzijnszorg en bij de sociale dienst (die nu eufemistisch Dienst Werk en Inkomen heet). Je doet wat de voogd zegt of die haalt je kinderen weg. Je doet wat de ambtenaar zegt of je krijgt je geld niet.
Het is bloedstollend eenvoudig. In deze tijden van terrorisme prevaleert de openbare orde. De schaarse krasse knarren van de ggz cliëntenbeweging, die ik tegenkwam op 14 maart herkenden allemaal dit oude adagium. Alle goede bedoelingen ten spijt. Wijk af en je bent de lul. Nu meer dan ooit.
Noten:
1 “De Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) gaat in op 1 januari 2020. Deze wet regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg in de GGZ. Een belangrijke verandering is dat verplichte zorg straks ook buiten een GGZ-instelling opgelegd kan worden.” Zie verder
2 Klik hier voor meer informatie over de crisiskaart
3 Klik voor informatie over de hulpkaart
4 zie
Illustraties: Jaap Meeuwsen