Verontrustende normaliteit
24 oktober 2018 • Michi Almer • WAANZINFESTIVAL
Vanwaar toch al die media-aandacht voor de gevaren van de verwarde medemens? Er circuleren zelfs voorstellen om de politie een lijst met verwarde personen te laten aanleggen. De ggz zou die gegevens moeten aanleveren. Alsof verwarde personen een aparte kaartenbak zijn en alsof verward zijn hetzelfde is als gevaarlijk. Tijdens het Waanzin Festival in het Utrechtse TivoliVredenburg ging het dit keer over de dominante en soms gekmakende normaliteit. 'Baas in eigen brein' was het motto, maar hoe bereik je dat?
Lichaamsvreemde elementen
Voorafgaand aan het festival staat een masterclass over 'verwarring en uitsluiting in de psychiatrie' op het programma. Karlijn Roex, onderzoeker en activist, opent de masterclass met een verontrustende diagnose van onze samenleving. Ruim tien jaar geleden al noemde socioloog Willem Schinkel onze samenleving ‘sociaal hypochondrisch’ vanwege alle commotie rond inburgering en integratie. Nu wordt afwijkend gedrag als veiligheidsprobleem geframed en worden ‘verwarde personen’ beschouwd als nieuwe ‘lichaamsvreemde’ elementen die onze samenleving bedreigen.
Wie zijn deze mensen die ‘verward gedrag’ vertonen? Het kunnen mensen zijn met een psychiatrische diagnose, met dementie of een verstandelijke beperking, maar ook mensen die zich door levensproblemen overmand, al dan niet onder invloed van alcohol of drugs, afwijkend gedragen. Zij worden allemaal gezien als gevaarlijke vreemden in ons midden – des te gevaarlijker omdat je ze niet kunt herkennen. Sluipenderwijs verandert de woordkeuze. Over verwarde personen wordt gesproken in een taal die tot voor kort alleen in de context van criminaliteit gebruikt werd. Wie soms in crisis raakt, vertoont bijvoorbeeld een hoog ‘recidivepercentage’.
Als Roex vervolgens ook nog Thierry Baudet citeert, die meent dat het auto-immuunsysteem van onze samenleving is aangetast, krijg ik kippenvel. Dit is de taal die Hitler en de zijnen bezigden, de taal van het Derde Rijk die de massamoord op joden, psychiatrische patiënten, politieke tegenstanders en andere onwelgevalligen voorbereidde.
Dood paard of doofstom?
Psychiater Aram Hasan, de tweede spreker van de masterclass, stelt dat niet alleen ‘verwarde personen’ maar ook vluchtelingen als bedreiging worden gezien. Wie zowel het één als het ander is, geldt als nog gevaarlijker en heeft het daarom nog moeilijker. Hasan kwam zelf als vluchteling uit Syrië naar Nederland. Hij was arts en specialiseerde zich hier als psychiater om hulp te kunnen bieden aan getraumatiseerde vluchtelingen. Zijn opleiders en collega’s zagen daar weinig in: ‘Dat is trekken aan een dood paard’ kreeg hij vaak te horen. Vluchtelingen die hulp kregen aangeboden kwamen immers vaak na korte tijd niet meer opdagen voor hun therapie. Hij besloot te onderzoeken hoe dat kwam en kreeg regelmatig een Arabische uitdrukking als antwoord: ‘Ik was daar een doofstomme op een feestje’. Met andere woorden, intake en behandeling stonden zover van de betrokkenen en hun problemen af, dat zij afhaakten. Voor Hasan een extra reden om zich in te zetten voor passende hulp aan deze groep.
Tegen het dominante denken in
De laatste spreker, psychiater Glenn Helberg, is niet gelukkig met de term masterclass. Hij wil geen meester zijn, hoogstens inspirator. Hij vertelt Europese, Afrikaanse, Amerikaanse en Aziatische voorouders te hebben. Daarom houdt hij er niet van dingen slechts vanuit één perspectief te bekijken.
Toen hij ervoor koos psychiater te worden, was hij geïnspireerd door het kritische boek Wie is van hout van Jan Foudraine. Helaas speelde de antipsychiatrie geen enkele rol in zijn opleiding. Later kon hij in Curaçao wel werken volgens de idealen van de antipsychiatrie. ‘Het kán en het werkt, maar het vraagt wel heel veel van de naasten.’
In Curaçao hoorde hij een witte psychiater beweren dat daar geen depressie voorkomt. Dat zou blijken uit het feit dat mensen altijd goed verzorgd en gekleed op het spreekuur verschijnen. Later ging Helberg vermoeden dat achter deze opmerking een merkwaardige racistische redenering schuilging: deze simpele zielen zouden zich niet bekommeren om de complexe problemen die andere mensen depressief maken. Iemand uit het publiek vertelt dat zij in Nederland juist een aantekening over ‘onverzorgd uiterlijk’ in haar dossier aantrof, omdat ze haar Afrikaanse haar ‘natuurlijk’ was gaan dragen – zonder poging het glad te maken.
Helberg spreekt over de vele vormen waarin het dominante denken zich in ons verhaal wringt. ‘Ik noem het geen racisme, want dan wordt u boos op me.’ Hulpverleners moeten gevoelig worden voor de vele vormen van uitsluiting, want uitsluiting geeft stress en stress maakt ziek.
Algoritmes zijn niet objectief
De masterclass is afgelopen en de zesde verdieping van TivoliVredenburg is intussen volgestroomd met bezoekers van het festival. Zij kunnen kiezen uit allerlei programmaonderdelen. Zo vertelt psychiater Alan Ralston over geschiedenis en grenzen van de waanzin, van de dolhuizen naar de nieuwste editie van de DSM.
Neuro-informaticus Sennay Ghebreab legt uit dat de brede toepassingen van artificiële intelligentie (AI) de staat van ons brein en van onze samenleving weerspiegelen. Heersende vooroordelen dreigen dus te worden gereproduceerd. En uitsluiting komt dan tevoorschijn als een zogenaamd logisch gevolg van objectief lijkende algoritmes. Dat kan ook anders, vindt Ghebreab: Let’s have FAITH – Fair Artificial Intelligence Technology for Humanity.
Theater van waan en zin
Dramatherapeut Maike Koolhaas maakte samen met ervaringsdeskundigen een indrukwekkende theatervoorstelling, Waan zoekt zin (m/v). Inspiratie hiervoor kwam van het theater van de onderdrukten van de Braziliaan Augusto Boal.
Op het toneel: een man vertrekt naar zijn werk. Zijn vrouw zorgt ervoor dat hij er onberispelijk uitziet. Hij neemt plaats tussen zijn collega’s: op een rij gezeten en turend naar denkbeeldige beeldschermen verrichten zij synchroon monotone handelingen. Soms onderbreekt iemand de opeenvolging van bewegingen om een gesprek te beginnen, maar dat wordt steevast genegeerd door de anderen. Dan komt een echte stoorzender binnen. Een vriend van de man die enthousiast vertelt over een feest dat hij gaat organiseren. Groots moet het worden, want hij zal er zijn vriendin ten huwelijk vragen. Daar moet het nodige voor geprint worden en daarvoor is hij gekomen.
De man vindt het gedrag van zijn vriend duidelijk ongepast en begint zich zorgen te maken. Aan het eind van de dag vertelt hij dat aan zijn vrouw. Zij bewondert die vriend juist omdat hij zo creatief is. De man zegt dat hij nog goed weet hoe zijn vriend ooit met een psychose in de psychiatrie belandde. Toen deed hij ook zo wild en enthousiast. Eens een gek, altijd een gek? De man zet zijn vriend en diens vriendin onder druk. Hij zou naar de dokter moeten. En dan verschijnt de waanzin op het toneel – als een verleidelijke danseres die de vriend in haar macht krijgt. Het levert een prachtige scène op, maar ik had liever een open einde gezien. Eens een gek hóeft toch niet altijd gek te zijn.
De drie schilderijen aan begin en eind van dit artikel zijn van de Italiaanse renaissanceschilder Giuseppe Arcimboldo (1527-1593). Hij maakte een fascinerende reeks portretten waarbij in het hoofd allerlei menselijke figuren of zelfs vruchten zijn verwerkt.