Verwarde vrouw
8 mei 2018 • Marja Morskieft • COLUMN
Je kunt geen krant openslaan of je leest erover: de verwarde mens. Meestal gaat het over waanzinnige wereldleiders of, op lokaal niveau, ontvlambare onverlaten die een flatwoning opblazen. Verwarde mannen kortom die de boel goed versjteren, onschuldigen lastigvallen of de wereldvrede in gevaar brengen.
De laatste tijd wordt het cliché verwarde man vaker vervangen door het gender neutrale ‘verward persoon’, maar laten we wel wezen… het mannelijk geslacht is veel kwetsbaarder voor psychische verstoringen. Geen mening maar een bewezen feit.
Toch zijn er verwarde vrouwen te over. Vanmorgen ontweek ik er een ternauwernood, toen ik het tuinhek uitscooterde en een jonge vrouw met een rotvaart op me af fietste. Ze beet me toe: ‘En dan eis ik dat er naar me geluisterd wordt!’ Het duurde even voor ik me realiseerde dat ze het niet tegen mij had. Met de neus van mijn scoot in de bosjes geparkeerd, besloot ik dat het haar baas moest zijn die ze door de onzichtbare telefoon de les las. Ik had in haar warrige zwarte haardos geen oortjes gezien, maar wellicht kun je tegenwoordig zo’n ding in je neusvleugel inplanteren.
Verwarde vrouwen kunnen dus ook gevaarlijk zijn en ergerlijk.
Neem het interview met de manager Toegankelijkheid van de NS in het gezellige huisblad SPOOR. Al lezend krabbelde ik in de kantlijn: verwarde vrouw.
Deze mevrouw, Noorloos is de naam, klopt zichzelf stevig op de borst vanwege de inspanningen die zij en de NS verrichten voor de toegankelijkheid van het spoor. ‘Mensen met een beperking kunnen steeds makkelijker met de trein reizen.’
Hoe is dit ooit voor elkaar gebokst? Mevrouw de manager heeft geleerd: nooit in een negatief frame stappen. Ze zegt dus niet: ‘Nee, dat werd potverpielekes tijd ook na decennialang aanklooien. Tien jaar na de ondertekening van het VN verdrag Gelijke Rechten voor mensen met beperkingen zijn we eindelijk begonnen met voorzichtige uitbreiding van de toegankelijkheid van de stations.’
Welnee, ze wijst erop dat er op alle 400 stations intussen blindegeleidelijnen zijn. Heel mooi en makkelijk gescoord mevrouw! Hoe je ziende blind kun wezen, denk ik dan. Want slechts een kwart van de stations is voor iédereen toegankelijk.
Neem zo’n sufkop als ik op een scootmobiel. Ik strand op de gekste plaatsen, zoals Almere Buiten. Ja, dat was de manager toegankelijkheid ook opgevallen: ‘Voor rolstoelgebruikers is een toegankelijke instap in de trein erg belangrijk.’ Uiterlijk in 2030 is die gerealiseerd. Maar dan kun je ondertussen ook naar Mars. In je rolstoel.
Verder wijst mevrouw erop dat veel kleine stations al instapassistentie hebben. Nijkerk bijvoorbeeld. Fijn voor de mensen daar.
Maar ik woon op tien minuten afstand van twee kleine stations. Een van die stations is drie jaar jong: geopend op WereldMS dag, godbetert! Maar assistentie is er niet. Ik heb er tijdens het bouwproces twintig mails aan gewijd. Telefoontjes. Smeekbedes, redelijke betogen. Dreigementen. Ik werd als gevolg daarvan voor de opening uitgenodigd. Die heb ik aan me voorbij laten gaan, ik vond het geen reden tot feest.
Het andere station heeft sinds twee jaar assistentie. De twee keer dat ik er gebruik van wilde maken vanwege hoosbuien, werd ik onderweg gebeld: de enige gecertificeerde taxichauffeur die de brug kon bedienen had zich ziek gemeld.
En dan de uitsmijter van mevrouw Manager Toegankelijkheid: ‘In de meeste gevallen zijn de verbetermogelijkheden die de NS neemt zelfs bedacht door mensen met een beperking zelf: zoals de tijdsuitbreiding van assistentieverlening.’
Aha, de manager had een gehandicapte nodig, om te weten dat ook die op elke willekeurig tijdstip willen reizen en niet alleen tussen 11.00 uur en 15.00 uur. Klop, klop, op de schouder.
Een verwarde vrouw, wat ik u zeg.