Hulpverlening zonder protocol

26 september 2017 • Timo van Kempen • CONGRESVERSLAG   

rhett wesley 343206Heb je er als cliënt iets aan als er tranen over de wangen van je hulpverlener rollen als je je verhaal doet? Of als je therapeut tijdens de behandeling begint te vertellen over zijn eigen problemen? Het zijn vragen waar geen eenduidig antwoord op is. In het voorjaar kwamen zo’n 100 hulpverleners bijeen voor een symposium over het onderwerp Zelfonthulling. Een thema in de hulpverlening waar geen protocollen voor zijn.

Perspectief van de professional
Dagvoorzitter Erwin van Meekeren, psychiater en een van de samenstellers van het boek De ziel van het vak – contact als kernwaarde in therapie, zette de toon: ‘Je kunt niet niet-zelfonthullen. Al is het maar door te laten zien wat je niet laat zien.’ Maar er is opvallend weinig over de (on)wenselijkheid van zelfonthulling te vinden in literatuur, richtlijnen en gedragscodes.

Van Meekeren presenteerde bij aanvang van de dag onderzoeksgegevens over zorgprofessionals. De meerderheid van 280 geënquêteerde hulpverleners zegt wel eens tranen te voelen in de behandelkamer, maar de uiterste best te doen deze in te houden. En stel dat een therapeut zich aangetrokken voelt tot zijn cliënt… mag hij dat dan zeggen? Een kwart van de ondervraagde therapeuten vindt van wel. Maar voor de overgrote meerderheid is een dergelijke vorm van openheid taboe. De kaken stug op elkaar houden dus, of de cliënt doorverwijzen.

Perspectief van de cliënt
Marjan ter Avest, directeur van MIND, belichtte het perspectief van de cliënt. Zij meent dat zelfonthulling ten goede komt aan de behandelrelatie en de behandeling, en dat die de afhankelijkheidspositie in de behandelrelatie kan helpen verminderen. Geheel volgens de huidige tijdgeest stelde Ter Avest dat ervaringsdeskundigen het goede voorbeeld geven. ‘Zelfonthulling van ervaringsdeskundigen kan mensen in de zorg hoop en perspectief op herstel geven.’ Het vermindert de ongelijkwaardigheid in de relatie en verschuift het contact van hulpverlener versus cliënt naar dat van mens tot mens.

Perspectief van de filosoof
ayo ogunseinde 202302Psychiater en filosoof Gerrit Glas toonde hier zijn contactmodel dat hij in 2015 in De ziel van het vak presenteerde. In academische kringen staat dit breed in de belangstelling. Glas verbindt in zijn model persoonsgebonden factoren van cliënt en hulpverlener met omgevingsfactoren én met factoren die een rol spelen in ziekte- en herstelprocessen. Zelfonthulling speelt een grote rol in dit model, dat kan op allerlei manieren, aldus Glas. Hij komt tot de conclusie dat ‘moreel verantwoorde zelfonthulling een krachtig effect op het vertrouwen en de therapeutische relatie heeft. Essentieel voor een goede therapeutische uitkomst is wel dat er in de context van het behandelcontact sprake is van een juiste balans en gelijktijdigheid van de verschillende perspectieven.’

Fouten maken mag
Flip Jan van Oenen en Saskia van Deursen, beiden actief als systeemtherapeut, brachten wat luchtigheid na alle filosofische overwegingen. In een kort rollenspel tracteerden zij de zaal op de karikatuur van de hulpverlener die hoog in zijn ivoren toren zit en een ijzig afstandelijke toon aanslaat tegen de cliënt. Vervolgens speelden zij de cliënt die de rollen omdraait en de therapeut probeert problemen aan te praten. Gezien de reacties uit de zaal situaties die voor velen uit het leven gegrepen zijn. Video-opnames van echte sessies met cliënten leidden tot discussie. Van Deursen en Van Oenen gaven praktische tips. ‘Blijf in het hier en nu, geef ruimte aan de kracht van een lach en een traan, laat de ander schitteren en vergeet niet dat een fout een geschenk is.’

Zelfonthulling als voorwaarde?
Psychiater en filosoof Derek Strijbos vervangt zelfonthulling liever door professionele openheid. De professionele identiteit van de hulpverlener gaat eraan vooraf. Strijbos onderstreepte hoe belangrijk het is dat deze reflecteert op signalen die hij geeft. Maar helaas, in de beroepscodes van zorgprofessionals komt zelfonthulling helemaal niet expliciet ter sprake. Wel worden ethische principes in beeld gebracht zoals goed doen, niet schaden, respect voor autonomie en menselijke waardigheid, eerlijkheid, integriteit en betrouwbaarheid. Er bestaat geen protocol, maar wel een (deugd)ethisch referentiekader.

Deugdenethiek
Psychiater en filosoof Alan Ralston borduurde voort op deze ethische aspecten. Hij bezag praktisch handelen en klinische vaardigheden vanuit de intrinsieke deugden van de hulpverlener. Deze dient zich af te vragen of hij zijn eigen en innerlijke kwaliteit aanspreekt bij wat hij doet of nalaat. En moet zich niet primair laten leiden door de vraag of iets als (on)acceptabel wordt gezien door de beroepsgroep en de beroepscode. Intrinsieke deugdenethiek is voor Ralston de voornaamste leidraad bij professionele onthulling.

Houden we het droog?
In een luchtige presentatie van hoogleraar psychologie en onderzoeker Ad Vingerhoets en psychologe Catelijne ’t Lam werd de zaal wakker geschud met onderzoeksgegevens over effecten van huilen op de omgeving. Belangrijkste conclusie is dat het merendeel van de hulpverleners wel eens tranen in de ogen heeft (tot aan biggelende tranen toe), maar het daar niet over heeft met collega’s. Therapeuten oordelen weliswaar positief over tranen bij de cliënt maar een derde van de geënquêteerde hulpverleners meent dat zélf huilen onprofessioneel en belastend is. En dat professionele afstand belangrijker is dan empathie.

Professional met dwang
mar newhall 226045Psychiater Menno Oosterhoff kwam in 2016 ‘uit de kast’ (een uitdrukking waar hij naar eigen zeggen een enorme hekel aan heeft) en maakte openbaar dat hij last heeft van een dwangstoornis. Die slechts te verhapstukken is door medicatiegebruik. Hij hekelde de visie dat psychiatrische klachten altijd worden veroorzaakt door eigen doen of nalaten. ‘Een oogarts die zelf een bril draagt hoeft aan de wereld niets uit te leggen over zijn eigen beroepsbekwaamheid’. Voor Oosterhoff was de weg naar zelfonthulling lang. Veelzeggend was zijn opmerking dat hij aan het einde van zijn carrière is en dat hem dus niet meer zo veel kan gebeuren. Hij presenteerde overigens ook een lijst met duidelijke criteria om te kunnen onderscheiden wanneer psychische klachten van hulpverleners wél een verantwoorde beroepsuitoefening in de weg staan.

Boekpresentatie
Organisator Benecke van het symposium zag de kans schoon om helemaal volgens de moderne tijdgeest haar ‘GGZ-app’ te presenteren ter ondersteuning van alle informatieverschaffing. Bij het symposium hoorde ook de presentatie van het boek Zelfonthulling met essays van onder anderen sprekers van de dag. Het boek verschijnt in het fonds van Boom Uitgevers die we kennen als uitgever van professionele richtlijnen in de zorg en de Nederlandse uitgave van de DSM-5. ‘Zelfonthulling gaat over de mooie en inspirerende kant van het vak, een kant die weg kan zakken in de productie- en regeldruk die veel professionals ervaren. Reflectie op het eigen handelen en het open en eerlijk delen van kennis en ervaring houden een mens fris’, aldus Suzanne Batelaan van de uitgever.

Wikken en wegen
Na het symposium rest de vraag of de aanwezigen een representatieve doorsnede vormen van de beroepsgroep in Nederland. Er was duidelijk onderlinge openheid en gretigheid om tot uitwisseling te komen. Op de momenten dat er discussie in de zaal ontstond had die bijna de sfeer van een intervisiebijeenkomst. Te denken geeft niettemin dat Menno Oosterhoff zo’n unieke en eenzame positie inneemt in een beroepsgroep die ervaringsdeskundigen dankbaar als aparte beroepsgroep lijkt te willen zien.

Erwin van Meekeren (e.a.), Zelfonthulling – Openheid van professionals in de GGZ. Boom Uitgevers, 2017, € 16,95