Loskloppend denken over waanzin en herstel
14 mei 2017 • Michi Almer • HERSTEL MET KRASJES
Hulpverleners en beleidsmakers zitten vaak vast in vanzelfsprekendheden die via richtlijnen en protocollen vorm geven aan de praktijk. Dat maakt het lastig die praktijk te veranderen, bijvoorbeeld om hulp en zorg een herstelondersteunende wending te geven. Een dialoog met filosofen kan ruimte bieden om deze verlammende vanzelfsprekendheden te doorbreken. Met deze doelstelling gingen Awee Prins en Wouter Kusters op 21 april in gesprek met een zaal vol hulpverleners en andere geïnteresseerden. Daarbij bleek dat ook de herstelbeweging aannames kent waar de filosofen vraagtekens bij zetten.
Broos denken over ons broze bestaan
Nu het belang van herstel breed omarmd wordt in de ggz, buigen hulpverleners zich over de vraag hoe zij herstel van hun cliënten kunnen ondersteunen. Om dit proces impulsen te geven is in 2012 de Werkplaats Herstelondersteuning opgericht, waarin acht ggz-instellingen en kenniscentrum Phrenos samenwerken. Het siert deze club dat er samenwerking gezocht is met de Stichting Psychiatrie en Filosofie, waarmee een drietal middagen met lezingen van filosofen verzorgd worden. Op 21 april beten Awee Prins en Wouter Kusters de spits af in een zaal van het Centraal Museum in Utrecht.
Awee Prins stelt voorop dat hij een leek is op het gebied van de psychiatrie, maar dat hij als filosoof de taak heeft vraagtekens te plaatsen bij de vanzelfsprekendheden die ons denken en handelen bepalen. Loskloppend denken noemt hij dat: vermeende zekerheden onderuithalen om meer recht te doen aan de broosheid van ons menselijk bestaan. Bij broos bestaan hoort broos denken. De herstelbeweging verdient lof voor zover zij bezig is het vastgeroeste denken van de medicaliserende en individualiserende praktijk van de psychiatrie los te kloppen om ruimte te bieden voor een andere praktijk. Daarbij bedient ze zich echter van woorden en denkwijzen die evenmin rechtdoen aan de broosheid van ons bestaan.
Het woord herstel doet Prins denken aan iets repareren, terugbrengen in de oude staat, terwijl we zouden moeten beseffen dat je na ontwrichtende ervaringen nooit meer de oude wordt. De ambitie om ‘eigen kracht’ te hervinden, autonoom te zijn en controle over je bestaan te verwerven ontkent ons aller kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Prins waarschuwt voor de mythe van het zelfredzame, autonome individu dat immer opgewekt en competent zijn leven zou leiden. Dat lijkt de norm in de huidige maatschappij, maar achter dat beeld gaan mieren schuil die hun huilen met moeite inhouden.
Waanzin is niet louter dwaling
Wouter Kusters maakt op grond van zijn eigen ervaring een andere kanttekening bij het herstelbegrip: het veronderstelt dat de waanzin louter leed en dwaling was, en negeert de mooie ervaringen, gevoelens van verbondenheid en fascinerende ideeën die bij een psychose kunnen horen.
Kusters neemt ons mee naar een gebeurtenis tien jaar geleden toen hij op een steenworp afstand van de plaats waar we ons nu bevinden opgenomen was. Net als vandaag sprak hij een half uur over filosofische kwesties, maar de context was heel anders. Hij werd geïnterviewd door een psychiater die hem vragen stelde als: Weet je waar je hier bent? en Weet je hoe je hier gekomen bent? Vragen waar hij als student wijsbegeerte antwoorden op wist te geven die van diepzinnigheid getuigden. Hij bevond zich immers in Utrecht op een snijpunt tussen de Domtoren, de Uithof en Hoog Catharijne, dat wil zeggen tussen het spirituele, de wetenschap en de commercie: een uitgelezen plek om deze dimensies van het bestaan in evenwicht te brengen.
De psychiater dacht er het zijne van. En daar, in de communicatie, ging het mis. Kusters’ psychotische ervaringen getuigden van een verlangen naar oneindigheid en zielsverbondenheid, maar communicatie daarover was in deze setting onmogelijk. Niet alleen omdat zulke ervaringen van openbaring haast niet onder woorden te brengen zijn, maar ook vanwege de houding van de psychiater. Zijn vragen kwamen niet voort uit interesse in de ervaring van degene die tegenover hem zat, maar dienden om symptomen te ontdekken. Dan slaat het gevoel van verbondenheid met de wereld om in het besef buitengesloten te zijn en resulteert eenzaamheid.
Carnaval als uitlaatklep
Aan de hand van citaten uit De seculiere tijd van Charles Taylor over de dynamiek van orde en chaos nodigt Kusters ons vervolgens uit om verder te denken over de rol van waanzin in de cultuur. Taylor schrijft hoe carnaval de orde omkeerde en een noodzakelijke uitlaatklep bood voor de last die deugdzaam leven binnen een geordende samenleving voor de mensen betekende. Zo’n gezamenlijke uitlaatklep kennen we niet meer; maakt ons dat kwetsbaarder voor waanzin? En houdt de waanzin, net als de nar van weleer die in het carnaval ruim baan kreeg, de maatschappij een spiegel voor?
Chaos is volgens Taylor niet alleen de vijand van de orde, maar ook bron van energie en van onderlinge verbondenheid die voor de orde onmisbaar zijn. Als de orde geen ruimte laat voor chaos, dan verkommeren ook spontaniteit, creativiteit en verbondenheid. Ligt hier een mogelijke verklaring voor de ‘vermoeide samenleving’ die geteisterd wordt door een depressie-epidemie?
Mieren krijgen soms vleugels
In het gesprek dat beide filosofen na hun lezingen met elkaar en de aanwezigen voerden, leek het erop dat de middag inderdaad ruimte had gemaakt in het denken over waanzin en herstel. Er kwamen veel reacties, maar die waren eerder vragend dan stellig. Natuurlijk waren er bedenkingen: zo werd gewaarschuwd voor een mogelijke romantisering van de waanzin en werd gewezen op psychotische ervaringen waarin gevoelens van verlichting en verbondenheid ver te zoeken zijn. Ook de begrippen psychose en depressie zouden moeten worden losgeklopt, want steeds weer blijkt dat daar zeer uiteenlopende ervaringen achter schuilgaan, meende iemand uit het publiek.
Verder werd gesproken over de antipsychiatrie, de rol van kunst in relatie tot waanzin, Soteria en Open Dialogue als manieren om de spirituele en existentiële dimensies van de waanzin te doorleven in plaats van onmiddellijk te zoeken naar manieren om de symptomen te onderdrukken.
Al waren we dan misschien met ons allen nog steeds ‘hun huilen inhoudende mieren’, deze middag herinnerde ons eraan dat we soms ook vleugels kunnen krijgen. En dat smaakt naar meer. Gelukkig zijn op 15 september en 24 november nog twee middagen over filosofie en herstel gepland. Sprekers zijn in september Gerard Visser en Dienke Boertien en in november Bert van den Bergh en Joeri Calsius. Zie de folder.
Afbeeldingen: kintsugi is een oude Japanse techniek om barsten in porseleinen servies met bladgoud te repareren. De filosofie hierachter is dat een voorwerp aan waarde wint als de geschiedenis zichtbaar is. De imperfectie wordt omarmd in plaats van verdoezeld. Net zo heeft Jannemiek Tukker schilderwerken die ze tijdens een psychose had vernield, op een zichtbare manier gerepareerd. Boven: 'In vogelvlucht en in vrijheid'. Onder: 'Groeiende voorstelling'.