Een zeer gevoelig kind in een onveilig thuis
31 januari 2017 • Kassandra Goddijn • KOPP-KINDEREN
Veertig verhuisdozen boordevol met dagboeken, tapes van therapiesessies, foto’s, tekeningen en schilderijen. Rein Hannik stond voor de keuze om deze erfenis van zijn moeder (zie foto) weg te gooien of te gaan doorspitten. Hij koos voor het laatste, was er drie jaar mee bezig en schreef er een aangrijpend boek over. Kassandra Goddijn, coach voor (volwassen) kinderen van ouders met psychische problemen en ervaringsdeskundige, herkende er veel in. Op initiatief van Deviant spreken Rein en Kassandra op 19 april in het Herstelcafé in Amsterdam-Zuidoost (klik hier).
Alles draaide om haar
Diep onder de indruk ben ik van het boek van Rein Hannik over hemzelf en over zijn moeder Coef. Het is een spannend evenwicht dat hij schept tussen zichzelf en zijn moeder als hoofdpersoon. Precies het thema van haar aanwezigheid in zijn leven, want alles draaide altijd om haar. Voor de behoeften en noden van Rein en zijn zusjes was heel weinig plaats.
Het middelste van de drie delen waaruit dit boek bestaat, beschrijft puur háár leven. In de veertig dozen blijkt Coef alles wat zij meemaakte nauwgezet te hebben vastgelegd. Haar zoon werkt dat materiaal boeiend uit; een prachtig één-tweetje. En toch ligt met het eerste en derde deel erbij uiteindelijk de nadruk op Rein, op diens leven, op hoe hij zich emotioneel ontwikkelt. Herkenbaar en pijnlijk, en toch ook hoopvol, met name door de toonzetting van de schrijver.
Onveilig thuis
In het eerste deel beschrijft Rein zijn jeugd. Het is een voor lotgenoten herkenbaar verhaal. Overbescherming, fysiek en verbaal geweld, contactloosheid, gekte, suïcidepogingen… Veel kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) hebben met elementen ervan te maken gehad. Rein krijgt de hoofdprijs: het hele pakket. Hij beschrijft zijn jeugd ongezouten en met humor. Recht voor de raap van de onthutste lezer zonder enig sentimenteel vertoon. Als je als lezer al zo geraakt wordt, hoe moet het dan voor de kinderen geweest zijn?! Regelmatig blader ik naar de foto’s die zijn opgenomen in het boek, en dan vooral naar die ene van het complete gezin, waar kleuter Rein bij vader op schoot zit. Dat gezichtje spreekt voor zich. Angst. Een zeer gevoelig kind in een onveilig thuis.
Het is diezelfde grote gevoeligheid die hem uiteindelijk in staat stelt om dit boek te schrijven. Zo oordeelloos, zo zonder wrok, al schuift hij zijn eigen pijn niet onder het tapijt. Uit de veertig dozen vertelt Rein over de jeugd van het kleine Coefje in Indië (zie schilderij hieronder van haar ouderlijk huis in de tropen), de dood van haar vader, het jappenkamp waar ze belandt met moeder en zusje. Een plek waar zij leert om zich onopvallend te gedragen, op straffe van marteling of dood.
Drama-queen
Na de oorlog verhuist het gezin naar Nederland. De creatieve en gevoelige Coef gaat naar de kunstacademie in Den Haag (de schilderijen bij dit artikel zijn van haar hand, gemaakt in haar academieperiode en later als moeder in haar 'hobbykamer'). Coef krijgt als twintiger een verhouding met een kunstenaar die vervolgens haar hart breekt. Het duurt lang voordat ze de realiteit daarvan kan aanvaarden, een periode die ze bepaald niet in lijdzame stilte uitzit. Zij ontpopt zich als een drama-queen die je beter maar niet te veel kunt aanmoedigen in het uiten van haar leed.
Als ze met de vader van Rein trouwt, begint haar burgermansbestaan. Waar zij totaal ongeschikt voor blijkt. Er is veel huiselijk geweld, Coef kan nogal ongeremd losgaan op haar kinderen. Ook vader laat zich op dat gebied, onder invloed van alcohol, niet onbetuigd. Het huwelijk wordt allengs slechter, het isolement van Coef groter. Als Rein in de puberteit is, volgt de eerste zelfmoordpoging. Na een behandeling komt zij nog wel terug in het gezin, getemd en ongelukkig. Ze doet hartverscheurende pogingen om een normale moeder te zijn. Het is duidelijk dat het geen kwestie is van niet willen, maar van niet kunnen.
Gemaximaliseerd leed
Nee, dan het leven als patiënt! Ze komt in therapie bij de bekende psychiater Jan Bastiaans, die een kampsyndroom constateert en Coef behandelt met zijn later omstreden geraakte LSD-therapie. Alles eruit schreeuwen en huilen is het adagium, iets waar Coef toch al niet veel aanmoediging voor nodig heeft. De LSD vergroot haar ervaringen flink uit en Bastiaans dringt daarbij zijn eigen interpretaties op. Die zijn ook niet gespeend van drama, zodat Coef het onderste uit de kan krijgt. Voor de rest van haar leven zal ze dat gemaximaliseerde leed claimen en koesteren.
Er volgen nog periodes waarin zij enigszins functioneert, maar de kinderen zijn dan al het huis uit en Rein heeft tientallen jaren lang slechts sporadisch contact met zijn moeder. Net als veel lotgenoten ervaart hij de noodzaak om de afstand groot te houden, voor zijn eigen gezondheid. Pas als zijn moeder als bejaarde in een echt gekkenhuis zit dat duidelijk haar eindstation is, begint hij de behoefte te voelen ‘om zijn vaders oogkleppen af te doen’ en haar te leren kennen zoals ze is. Er is weinig anders over dan gekte, waar Rein uiteindelijk met een zekere mildheid – en zelfs een soort respect – naar kan kijken. Ook als weinig meer dan een geraamte in een bed in een kale sterfkamer eist ze nog alle aandacht op. ‘Zelfs doodgaan kan ze niet normaal.’
Riskante actie
Na Coefs dood kiest Rein ervoor om die veertig dozen te lijf te gaan. Neemt er drie jaar de tijd voor. Het is een soort herhaling: hij dompelt zich daarmee onder in het leven van de vrouw die altijd de aandacht op zichzelf vestigde ten koste van haar kinderen. Een riskante actie! Uiteindelijk pakt het goed uit, anders lag dat boek er niet. Rein stelt zichzelf in de tekst op de achterkant de vraag of hij er goed aan heeft gedaan. Heeft hij zijn moeder met zijn boek uit zijn systeem geschreven, of haar juist dieper in zichzelf verankerd? Het is duidelijk dat hij veel op zijn moeder lijkt, zowel in de eigenschappen waar hij trots op is als in de minder gezonde facetten. Maar dat zou ook het geval zijn geweest als hij het boek niet geschreven had.
De vraag of hij zijn moeder uit zijn systeem geschreven heeft of juist dieper in zichzelf verankerd, is een vraag die naar mijn mening voortkomt uit angst. Hij hoefde haar niet uit zijn systeem te schrijven en hij kon haar niet dieper in zichzelf verankeren. Hij is haar zoon, door haar gedragen en – voor een belangrijk deel – gevormd. Voor de helft afkomstig uit haar familie, waar zij niet de enige was met een psychische kwetsbaarheid. Geen mens staat los van zijn systeem. Afstand nemen uit angst kun je lang, soms een leven lang volhouden. Veel KOPP’ers kunnen daarover meepraten. Maar het werkt niet. Hoe meer je je schaduw verloochent, hoe harder hij zich manifesteert.
Je ouder niet loslaten werkt ook niet. Rein had van de dozen van zijn moeder een obsessie kunnen maken, net als zij van haar Indië. Misschien heeft hij dat ook wel gedaan en was dat nodig om van de uitersten in het midden terecht te komen.
Weer zoon geworden
De voorwaarde voor emotionele gezondheid is even saai als eenvoudig: het gaat om de middenweg. Niet te dichtbij en niet te ver weg. Niet te veel aandacht naar jezelf en niet te weinig. De meeste KOPP’ers moeten op dat gebied veel werk verrichten. Zij hebben nooit geleerd om de aandacht naar binnen te richten en zich af te vragen wat zij zelf nodig hebben. Als zij dat in de loop van hun leven niet alsnog leren, ligt herhaling op de loer.
Wat mij ontroert aan zijn boek is dat Rein door het te schrijven ervan weer zoon is geworden van zijn moeder. Hij omarmt daarmee zijn emotionele erfenis, hoeveel pijn die soms ook nog doet. Het geworstel blijft een leven lang, maar het scheelt een hoop als je dat kunt aanvaarden voor wat het is. Hoe prachtig verwoordt hij met dit boek het volwassen besef dat we allen kind zijn van onze ouders. Met alles erop en eraan, of we dat nou willen of niet.
Rein Hannik, Coef, de weg van de waanzin. Uitgeverij IJzer, 294 blz, € 19,95. Verkrijgbaar in de boekhandel of bij Uitgeverij IJzer