Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
23 november 2016 • Jenny de Jeu • KINDERMISHANDELING
Afgelopen week, de week tegen kindermishandeling, presenteerde de taskforce ‘kindermishandeling en seksueel misbruik’ haar eindrapport Ik kijk niet weg met daarin talloze aanbevelingen die ervoor moeten zorgen dat kindermishandeling in Nederland flink wordt teruggedrongen. Iets wat al jaren op de agenda staat, maar wat nog steeds niet is gelukt. Jenny de Jeu las het rapport en zag dat er een belangrijke aanbeveling ontbreekt: het inzetten van mensen die kindermishandeling zelf hebben ervaren.
Voelsprieten
Juist bij het signaleren van kindermishandeling kunnen mensen met eigen ervaring een groot verschil maken. Zij hebben zeer goede voelsprieten ontwikkeld, letten op andere dingen en kunnen daardoor een bijzonder nuttige bijdrage leveren als het erom gaat zaken eerder te signaleren. Mensen met eigen ervaring pikken de kinderen waar iets mee aan de hand is er vaak zo uit.
Ook als het gaat om de vraag wat kinderen en ouders die in de knel zitten nodig hebben, kunnen ervaringsdeskundigen een bijzonder relevante bijdrage leveren. Zij hebben een beter en ander beeld van wat kan helpen en zullen andere dingen bedenken dan mensen die niet weten hoe het is om in zulke moeilijke omstandigheden op te groeien. Zij weten bijvoorbeeld hoe belangrijk het is dat er in ieder geval íemand in je omgeving is bij wie je je veilig voelt en die weet wat er thuis speelt. Veel kinderen, jongeren en ouders schamen zich voor wat er aan de hand is en praten er nooit uit zichzelf over. Hierdoor kun je je extra alleen voelen en kun je ook geen steun krijgen.
Wegkijken, toen en nu
Veel mensen met psychiatrische problematiek zijn opgegroeid in een complexe, onveilige context. Ook onder dak- en thuislozen blijken enorm veel mensen ervaring te hebben met kindermishandeling. De buitenwereld heeft vaak nooit iets aan deze kinderen gemerkt. En als zij eenmaal volwassen zijn en hulp zoeken voor de gevolgen van wat zij hebben meegemaakt, dan is er nauwelijks aandacht voor de moeilijke omstandigheden waaronder zij opgegroeid zijn en richt de hulpverlening zich op het omgaan met hun stoornissen en problemen. Dat die zijn ontstaan in een poging je staande te houden in een onveilige context, wordt niet gezien. Als eerder gesignaleerd was in welke omstandigheden iemand was opgegroeid, dan had hij of zij misschien niet deze problemen en stoornissen hoeven te ontwikkelen.
Het kan beter
Het is niet alleen belangrijk om eerder en beter te signaleren, maar vooral ook om kinderen zelf in staat te stellen om aan de bel te trekken. Er zijn teveel kinderen met zeer beschadigende ervaringen waarbij niemand ook maar iets ‘gesignaleerd’ heeft… Daarom zou in alle klassen op alle scholen consequent aandacht besteed moeten worden aan deze zaken. Dat kinderen leren wat wel en niet oké is. Dat kinderen weten dat zij het kunnen aangeven als er iets met hen aan de hand is, als zij thuis in de knel zitten of als zij zich zorgen maken om een vriendje. En dat ze weten bij wie ze dan terecht kunnen. De kinderombudsvrouw noemde pas een goed voorbeeld: een school die een grote kikker had waar de kinderen een briefje in konden doen. Heel simpel en toch heel effectief.
Advies aan de taskforce en de net opgerichte ‘beweging tegen kindermishandeling’: vraag de mensen met eigen ervaring wat zij nodig hadden toen zij als kind opgroeiden in een moeilijke context. Wat zou hen wel geholpen hebben? Hoe hadden wij hen wel kunnen zien? Ik denk dat we dan zo een nieuw rapport met aanbevelingen kunnen vullen.
Zie ook www.taskforcekinderenveilig.nl