Anorexia als gevaarlijk verzet

26 mei 2016 • Michi Almer • DIAGNOSES

ballet

De strijd van het kleine meisje is de titel van een recent uitgekomen boek van filosofe Sanne van Driel. Het is gebaseerd op haar gelijknamige masterscriptie, waarvoor ze de Van Helsdingenprijs van de Stichting Psychiatrie en Filosofie ontving. Terecht, want het laat zien hoe filosofische vragen de leemtes in het denken van hulpverleners zichtbaar kunnen maken en hoe kleine meisjes die niet willen eten in een onmogelijke positie terechtkomen.

Gezond verstand wantrouwen
Van Driel maakt het zichzelf en haar lezers niet gemakkelijk.  In het voorwoord kondigt ze aan dat ze met behulp van de ‘voor het gezonde verstand’ onbegrijpelijke differentiefilosofie van Michel Foucault en Giles Deleuze inzicht wil krijgen in anorexia, een voor dit gezonde verstand al even onbegrijpelijk verschijnsel.

Er zijn, zo wordt al lezend duidelijk, redenen om dat gezonde verstand te wantrouwen. Het gezonde verstand zegt dat anorectische meisjes zich aanstellen of aandacht zoeken, dat zij slachtoffer zijn van een onderdrukkend schoonheidsideaal of dat ze zich om een of andere reden verzetten tegen de vrouwelijke vormen die hun lichaam dreigt aan te nemen. Het zegt dat ze hoe dan ook ziek zijn en dat hun ziekte bestreden moet worden door ze te verleiden, of desnoods te dwingen, te eten, door ze te confronteren met de zorgwekkende staat van hun lichaam en te overtuigen van de goede bedoelingen van al degenen die zich met hun niet-eten bemoeien.

Het gezonde verstand van het anorectische meisje kan hier weinig tegenin brengen. Maar toegeven aan de druk van al die goede bedoelingen zou een nederlaag betekenen. De kans is dus groot dat ze koppig volhardt in haar pogingen aan de controle van haar eetgedrag te ontsnappen. Gevraagd waarom ze niet wil eten, zal ze licht geïrriteerd antwoorden: ‘Omdat ik anorexia heb, natuurlijk!’ 

Ruimte in plaats van waarheid
schommelenDe strijd van het kleine meisje
kan worden gelezen als een poging te ontsnappen aan deze impasse waarin het anorectische meisje en haar omgeving door goede bedoelingen en gezond verstand geraken. Daarvoor is het nodig alles wat we uit psychologieboeken en populaire media menen te weten over anorexia terzijde te schuiven en het oordeel op te schorten – wat verre van eenvoudig is, gezien de schok die het uitgemergelde anorectische lichaam teweeg brengt. ‘Moeilijke’ filosofen die ons uitdagen vraagtekens te zetten bij alle vanzelfsprekendheden zijn daarbij een nuttig kompas.

Van Driel ziet een overeenkomst tussen het anorectisch proces dat in haar ogen probeert greep te krijgen op het lichaam en tegelijk te ontsnappen aan de zwaarte ervan, en haar eigen poging al schrijvend greep te krijgen op de materie zonder haar te fixeren in een zwaar en dood lichaam van waarheid. Want wie pretendeert de waarheid over anorexia te verkondigen, dreigt degenen die eraan lijden te verpletteren en een mogelijke uitweg te blokkeren, zo lijkt ze te zeggen. Ze schrijft daarom voorzichtig, tastend, zoekend naar een veilige ruimte waarin kleine meisjes een uitweg kunnen vinden. De lezer die haar geduldig volgt in deze zoektocht wordt regelmatig beloond met verrassende ideeën die een nieuw licht werpen op wat men dacht te weten over anorexia.

Verzet en gevaar
De rode draad daarbij is dat anorexia niet enkel een ziekte, een onvermogen is, maar dat er een kracht achter schuilgaat die erkend moet worden opdat ze een andere, minder destructieve wending kan krijgen.

cover Sanne van DrielZo schrijven Deleuze en Guattari dat vermeende psychiatrische ziekten als schizofrenie en anorexia altijd beginnen met een moment van verzet tegen een ervaren inperking van het leven, dat zij bezien in termen van verlangensstromen. Het uitgangspunt is een weigering zich te onderwerpen aan eisen die van buitenaf aan iemand gesteld worden, een uitweg uit een situatie waarin iemand lijdt, en dus zeker niet de oorzaak van iemands lijden. Het proces dat door deze weigering op gang komt schept mogelijkheden maar kent ook gevaren. Het zou de kans moeten krijgen in alle vrijheid doorlopen en voltooid te worden. Maar er zijn inmengingen van buitenaf die dit proces proberen te stoppen – denk aan goed bedoelde adviezen, bezorgde blikken en ingrepen ‘voor je eigen bestwil’.  En er zijn ‘producten van collectieve verlangensstromen’ – denk aan alles wat er geschreven wordt over diëten en de veelheid van beelden van overdreven slanke lichamen of, als het over psychose gaat, de vele samenzweringstheorieën die op internet te vinden zijn – die het proces inperken en één bepaalde kant op duwen. Het dreigt dan te verkeren in een doel op zich en eindeloos verlengd en verhevigd te worden. Van Driel vraagt zich af of de stoornissen die de DSM benoemt en die vervolgens door de ggz behandeld worden niet het resultaat zijn van zo’n vastgelopen proces, dat in het geval van anorexia op een letterlijk doodlopende, zelfvernietigende weg is aangeland.

Perspectief
Kan het anders? Is er een keerpunt, dat niet terug leidt naar de ‘gezonde en aangepaste’ toestand waaraan iemand probeerde te ontsnappen, een manier om te blijven strijden zonder in oorlog met jezelf te komen?? Om deze vraag te beantwoorden kijkt Van Driel naar de geschiedenis van hongeren en vasten in het algemeen en van anorexia in het bijzonder, naar de uitermate ingewikkelde positie van kleine en grote meisjes in onze cultuur en naar de cynische filosofen in het oude Griekenland die door hun weigering ‘gewoon mee te doen’ hun tijdgenoten een spiegel voorhielden. Ook anorectische meisjes houden ons een spiegel voor, maar terwijl de cynici volwassen mannen met een grote mond waren, zijn zij ‘maar meisjes’ die nog moeten leren hun stem te verheffen en hun plaats op te eisen in de wereld. Daar verdienen ze alle steun bij, want onze wereld dreigt meisjes klein te houden.

Moeilijke kost, maar zeer de moeite waard!

Sanne van Driel, De strijd van het kleine meisje. Een filosofie van anorexia. Uitgeverij Klement, 200 blz., € 19,95. Te koop/te bestellen in de boekhandel.