Een zus die er een eind aan maakt

15 oktober 2016 ♦ Henk Maurits  FILMRECENSIE

In het hoofd van mijn zusje posterWas er iets aan te doen geweest? Die vraag was voor regisseur Ingrid Kamerling het startpunt voor een documentaire over de suïcide van haar zus Vivian. We zien hoe een mooie, energieke, intelligente vrouw van 24 jaar, die ogenschijnlijk alles mee heeft, langzaam de weg kwijtraakt – zonder dat haar intimi dit proces kunnen stoppen. De toenemende prestatiedruk waar jongvolwassenen onder gebukt gaan, lijkt een belangrijke oorzaak. De film In het hoofd van mijn zusje kan door organisaties worden vertoond, al dan niet met de regisseur erbij.

Zoeken naar het ongrijpbare
Filmmaakster Ingrid Kamerling werkte vijf jaar aan haar film en interviewde tientallen mensen uit de omgeving van haar jongere zus Vivian, nadat die in Utrecht van een flat was gesprongen. ‘Maar ik weet nog steeds niet hoe het nou precies zit waarom ze er een eind aan heeft gemaakt.’ Haar film In het hoofd van mijn zusje is een pijnlijke, persoonlijke zoektocht naar de beweegredenen van haar zus.

Het is een vertwijfeld zoeken naar het ‘ongrijpbare’ zoals direct al blijkt uit de fascinerende openingsbeelden van de film. We zien een hand in spiegelbeeld die tastende bewegingen maakt in het niets, terwijl we met een inner voice de stem van de filmmaakster horen die ‘Vivian, waar ben je?” prevelt. Een wonderschoon, poëtisch begin voor zo’n gruwelijk onderwerp, dat zoveel pijn, schuldgevoel en machteloosheid veroorzaakt bij de nabestaanden.

Ingrid en Vivian KamerlingGebroken
Ingrid Kamerling (op de foto links, naast Vivian) voelt zich nog steeds gebroken, als ze samen met haar therapeute terugkijkt op de dood van haar zus. ‘Wij zijn voor mijn gevoel een gebroken gezin.’ De tranen en de treurnis rond de fatale gebeurtenis staan in fel contrast met de beelden van de stralende persoonlijkheid die Vivian was. Een jonge, intelligente vrouw met veel potentie, ambitie en energie. Iemand die het anderen naar de zin wilde maken en die een bijdrage wilde leveren aan het geluk van anderen, ook buiten onze westerse wereld.

Kamerling maakt dankbaar gebruik van de home movies die ze eerder maakte van en met haar zus. Vrolijke, huiselijke tafereeltjes afgewisseld met chats van de twee zussen, Vivian’s computerdagboek of vakantiefoto’s. Zoals van de trip die Vivian maakte naar India en waar ze vrijer en minder angstig van terugkwam.

Angst erfelijk bepaald
Gaandeweg kantelt het beeld van de vrolijke Vivian en wordt haar angstige kant zichtbaar. Het beeld van een perfectioniste, die de lat hoog legt voor zichzelf en die haar problemen vooral zelf wil oplossen. Haar vader vertelt dat de angst erfelijk bepaald is. Niet alleen bij hem zelf, maar ook bij Vivian’s moeder die last heeft van smetvrees. En in Vivian’s dagboek lezen we dat haar grootste wens is: een leven zonder angst.

In het hoofd van mijn zusje 22318De veranderingen bij Vivian worden voor haar zus zichtbaar bij een gezamenlijk bezoek aan Valencia, waar Vivian bekent er een eind aan te willen maken. Een bekentenis die ze eerder ook al bij een psycholoog had gedaan. Daarna ging het volgens Kamerling snel bergaf met haar zus. Ze was zichzelf niet meer nadat ze was afgestudeerd. Stuurloos en bang verkeerde keuzes te maken. Kamerling vindt dat zij toen had moeten inzien dat het fout ging; ze eindigt haar filmische zoektocht op het balkon van een torenflat, waar het weidse uitzicht overvloeit in de vertwijfeld zoekende handen uit het openingsbeeld.

Nagesprek
De documentaire is een perfecte opmaat voor een discussie over suïcidepreventie en wat je wel of niet zou kunnen of moeten doen, zo bleek uit het nagesprek op het Nederlands Filmfestival waar de film in september in première ging. Hiervoor waren naast filmmaakster Ingrid Kamerling ook jeugdpsychiater Jan Meerdink Veldboom en crisisdienstpsychiater Jurgen Cornelis aangeschoven bij interviewster Iris Pronk, journaliste bij Trouw. Meerdink Veldboom vond het een ‘wrede’ film, vanwege de machteloosheid die eruit spreekt. ‘Iedereen stond erbij en heeft niks kunnen doen.’ Ook Jurgen Cornelis vroeg zich, nadat hij de film inmiddels voor de vierde keer had gezien, nog steeds af hoe dit heeft kunnen gebeuren.

Probleem is, zo vond Cornelis, dat je het moet doen met de informatie die de persoon zelf geeft en dat je niet weet hoe open deze is. Uit een reactie in de zaal bleek dat hulpverleners het soms moeilijk vinden om door te vragen ‘want dan moet je er ook iets mee’. Maar doorvragen en erover praten is, aldus Meerdink Veldboom, een noodzaak. ‘Zeker bij jongeren die kampen met suïcidale gedachten.’ Volgens hem is het volstrekt normaal dat je soms somber bent als je in de puberteit zit. De kunst is om het bespreekbaar te maken, zonder dat mensen zich een ‘loser’ voelen. ‘Pubers zitten vaak met identiteitsproblemen, tobben met zichzelf, isoleren zich, hebben depressieve gevoelens.’

Nieuwe levensfase
Dat Vivian net klaar was met haar studie en een nieuwe fase in haar leven inging, is waarschijnlijk van grote invloed geweest op haar veranderende gedrag. Volgens haar zus was Vivian bang verkeerde keuzes te maken. Zo twijfelde ze over een vaste baan bij het bedrijf waar ze al drie jaar een bijbaan had. Volgens Meerdink Veldboom heel herkenbaar. Hij ziet vaak problemen ontstaan als mensen een nieuwe fase ingaan. Er ontstaat twijfel of ze kunnen voldoen aan de eisen die worden gesteld. ‘Er is een maatschappelijk tendens dat je succesvol moet zijn, en dat is vaak de oorzaak van problemen.’

Een andere vraag die aan de orde kwam, is of en hoe je moet ingrijpen als iemand rondloopt met suïcidale gedachten. In de film twijfelt de moeder van Vivian of ze haar dochter zal bellen als die in de problemen zit. Ze wil niet bemoeizuchtig zijn en weet dat Vivian zelf haar problemen wil oplossen. Zus Ingrid zegt nu achteraf dat ze haar hadden moeten dwingen om bijvoorbeeld weer even thuis te gaan wonen.

Daar wordt vanuit de zaal verschillend over gedacht, met naast goede ook slechte voorbeelden. Volgens Meerdink Veldboom was de twijfel bij de ouders van Vivian logisch. ‘Ze was 24 en wilde niet zwak of afhankelijk zijn.’ Volgens hem moeten ouders in zulke gevallen ondersteunend zijn en aangeven dat je niet altijd sterk hoeft te zijn. Maar een professional moet de regie nemen en zeggen wat er moet gebeuren. Ouders moeten daar wel nauw bij worden betrokken. De geheimhoudingsplicht van de hulpverlener kan daarbij, zo liet hij desgevraagd weten, inderdaad een belemmering zijn, ‘maar je hebt ook een zorgplicht.’

Voor een privévertoning in uw organisatie kunt u contact opnemen met Basalt Film, Simone van de Broek, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., 010-4126946.