Traumaverwerking in twee films

21 maart 2016 Jan Theunissen  FILMRECENSIE

LouderthanIsabelleH

Twee recente films gaan over de verwerking van een persoonlijk trauma: Louder than Bombs van Joachim Trier (nu in de bioscopen) en Endorphine van André Turpin (binnenkort te zien in het filmhuiscircuit). De tweede film huldigt het ‘ouderwetse’ freudiaanse standpunt dat een confrontatie met een verdrongen traumatische gebeurtenis helend werkt. De eerste film gaat vooral over het onvermogen van gezinsleden om gezamenlijk een trauma onder ogen te zien.

Verslaafd aan adrenaline
Joachim Trier (neef van Lars von Trier) heeft eerder bewezen een scherp oog te hebben voor de subtiliteit van menselijke verhoudingen en de soms raadselachtige en zeer persoonlijke reacties van individuen op gewone en buitengewone omstandigheden. Zijn eerdere films Reprise (2007) en Oslo, August 31st (2012) bespraken we in Deviant.

Louder than Bombs is een veel grotere Hollywoodproductie met een loodzwaar thema. De film speelt twee jaar nadat de beroemde oorlogsfotografe Isabelle Reed (een prachtige rol van Isabelle Huppert) zichzelf van het leven heeft beroofd tijdens een verblijf bij haar gezin terug in de VS. De film handelt over het waarom van die gebeurtenis en over de verwerking van het verdriet door de achterblijvers: vader Gene en zijn twee zonen Jonah en Conrad.

In flashbacks zien we Isabelle worstelen met een bekend syndroom bij fotografen, journalisten en vrijwillig uitgezonden idealisten naar oorlogsgebieden: de bijna-verslaving aan adrenaline; een intensief leven willen leiden dat ertoe doet en het niet meer kunnen aarden in het gewone alledaagse leven. De ruzies met haar man over de in zijn ogen egoïstische keuze die ze maakt voor haar werk en de onverantwoorde risico’s die ze neemt, blijven onopgelost. Ze beseft telkens als ze terug thuis is dat ze eigenlijk overbodig is. Ze voelt wel liefde voor en van haar zoons, maar ervaart geen echte binding met hen.

Te nadrukkelijk appèl op emoties
LouderthanBTwee jaar later lijkt vader Gene de zelfdoding van zijn vrouw een plaats te hebben gegeven in zijn leven, hij begint aarzelend een nieuwe relatie. De twee zonen hebben er meer moeite mee. De jongste zoon weet als enige in het gezin niet dat het zogenaamde ongeluk waarbij zijn moeder is omgekomen geen ongeluk was. De verhoudingen komen op scherp te staan als Gene bij een retrospectief van het werk van zijn vrouw de ware toedracht van haar dood wil laten publiceren.

In vergelijking met zijn vorige films doet Trier een groter beroep op de emoties van de kijker bij de confrontatie met het verdriet van de drie. Daarnaast, maar dat kan aan de wijze van acteren liggen, zijn de rollen van de drie mannen nogal eendimensionaal vormgegeven. De film schetst vooral een fundamenteel onvermogen van de gezinsleden om met elkaar te communiceren. Maar ondanks de subtiele benadering van de drie individuen die op hun manier worstelen met het verlies van een dierbare, beklijft de film niet. Hopelijk vindt Trier zijn Europese manier van werken in een volgende film terug, zonder het nadrukkelijke appèl op de emoties van de kijker.

Vier personages
Endorphine van André Turpin vertelt vier verhalen. Dat van een klein meisje dat getuige is van de gewelddadige dood van haar moeder, het verhaal van een eenzelvige dertienjarige die op de vlucht slaat in een kille fabriekswijk, dat van een eenzame studente die als parkeerwacht in een ondergrondse parkeergarage werkt en ten slotte het verhaal van een volwassen, geslaagde vrouw die een academische lezing geeft over kleine-deeltjesfysica.

EndorphineAllen worstelen met de brute moord op hun moeder in een parkeergarage en de naweeën daarvan. In de film worden droombeelden, fantasieën en werkelijkheid door elkaar gehaald met de freudiaanse ondertoon van een niet-verwerkt trauma: dat van een meisje dat van angst en afgrijzen niet dichterbij durft te komen als haar moeder stervend om hulp smeekt. De moordenaar komt in alle vier de verhalen terug. Als onbekende in een stadsbus, als sinistere chauffeur van een oude transitbus in de parkeergarage en – en daar wordt het verhaal onwaarschijnlijk – als echtgenoot in het hotel waar de volwassen vrouw verblijft na de lezing.

Dat die vier personages een en dezelfde persoon zijn, zij het in een andere levensfase, wordt pas later duidelijk. De verhalen over de vier personages lopen synchroon, terwijl een chronologisch tijdsverloop, van een klein meisje naar puber, van een eenzame studente naar een geslaagde academica, gesuggereerd wordt. Dat maakt de film fascinerend maar tegelijkertijd pretentieus.

Ouderwets freudiaans standpunt
En wat betreft het onderwerp, de invloed van een trauma op de latere levensloop: in de film wordt een ‘ouderwets’ freudiaans standpunt ingenomen. Een onverwerkte traumatische gebeurtenis zou onbewust – maar wel terugkerend in dromen, fantasieën en soms waanachtige denkbeelden – van grote invloed zijn op de latere levensloop. De bewuste confrontatie met die verdrongen traumatische gebeurtenis zou helend kunnen werken.

Echter, psychische trauma’s ontstaan eerder door veelvuldige blootstelling aan gruwelijke omstandigheden en van verdringing van die gebeurtenissen is zelden sprake: patiënten beleven die gebeurtenissen keer op keer. De catharsis die de psychoanalyse veronderstelde, de opluchting na en de heilzame werking van de confrontatie met de traumatiserende gebeurtenis, is maar van zeer tijdelijke aard en blijkt weinig bij te dragen aan de verwerking op de langere termijn.