Geluk- en genietdwang

boeddhas14 februari 2016 ♦ Petra Jorissen COLUMN

‘Daar wordt u niet gelukkig van hè’, zei een verpleegkundige meteen nadat ze me verteld had dat de operatie – ik lag al twee uur op de gang in operatiehemd te wachten – niet doorging. Ze trok er zo’n hangerig empathisch gezicht bij dat ik niet wist hoe ik moest reageren. Tuurlijk, ik voelde me bedonderd na dat onverwachte bericht.

Die stressvolle dagen ervoor, zo lang zenuwachtig wachten op mijn beurt… Allemaal voor niks. Maar toch, veel moeilijker te verteren was haar mededeling dat ik er niet gelukkig van werd. Die sloeg me lam…

« Ik zag de woorden geluk, gelukkig,
gelukzalig en gelukbevorderend voor mijn ogen dansen »

Duizelig en met rammelende maag (geopereerd worden betekent: nuchter blijven) besloot ik eerst maar eens naar beneden in het restaurant iets te eten te gaan zoeken. Wachtend bij de lift viel mijn oog op een aankondiging over een workshop feedback geven. Feedback krijgen hoefde helemaal niet eng of somber stemmend te zijn, was de boodschap. Feedback krijgen kon je juist gelukkig maken. Tenminste… als de gever daar de juiste woorden voor wist te vinden. Dat was de kwestie. En precies daarvoor was deze workshop in het leven geroepen.

Naar beneden zoevend in de lift zag ik de woorden geluk, gelukkig, gelukzalig en gelukbevorderend over en door elkaar voor mijn ogen dansen. Kwam vast doordat ik zolang niets gegeten had dacht ik. Een kop koffie en een kroket en alles zou beter worden.

Dat was niet het geval. Naast mij aan een tafeltje in het restaurant zat een oudere vrouw in een rolstoel. Haar paarse, opgezette trombosebeen pront vooruitgestoken op een soort plank. Ze was voor het eerst beneden, zei ze tegen ieder die het maar horen wilde. Dat waren er niet veel. Ze zei ook steeds dat ze geen mosterd bij haar kroket gekregen had. ‘Ik word hier helemaal niet blaaaai van’, klonk het luid en verontwaardigd in het luchtledige.

« Meneer Zomer, ik hoop dat u nog een heeeeeel positieve tijd
met uw vrouw krijgt »

Een paar tafeltjes verder zat een uitgemergelde man met een geel gezicht op zijn vrouw te wachten. Leverkanker. Niks meer aan te doen.

Berustend keek hij voor zich uit. De moorkop smaakte hem niet echt, zo te zien. Meneer was kennelijk een populaire patiënt. Drie jonge vrouwelijke verpleegkundigen van de achtste etage kwamen rond lunchtijd nog speciaal voor hem helemaal naar beneden gezeild om afscheid te nemen. Ze droegen donkerblauwe, lichtblauwe en rose klompen. ‘Meneer Zomer, ik hoop dat u nog een heeeeeel positieve tijd met uw vrouw krijgt’, zei de draagster van de donkerblauwe. De lichtblauwe klompjes klonken wat luchtiger: ‘Ik wens u veel plezier en geluk thuis.’ En hoog boven de rose klompen uit klonk het schril en aangeslagen: ‘Ik wil dat u heeeel, heeeel hard gaat genieten, meneer Zomer. En uw vrouw ook!’

Ik dacht terstond dat ik in een soap speelde. Zo’n opeenstapeling van geluksdwang in deze setting van lek en gebrek! Ik kon mijn ogen en oren nauwelijks geloven. Met een klem om mijn hart ging ik maar een deurtje verder, richting ziekenhuisboekhandel, doorgaans aardig gesorteerd.

« Wat was ik op dat moment graag een lama geweest »

Meteen al bij de deur werd ik verwelkomd met een enorm display vol boeken over… geluk. De Amerikaanse geluksgoeroe Gretchen Rubin stond op nummer één met haar nieuwste honderdnegenenvijftig does en dont’s to get happy. Achter, voor en tussen de boeken door stonden de obligate zoetelijke kaarsen, geurstokjes en venijnig glimmende zilverkleurige boeddha’s mij gebiedend en toch peaceful (een vorm van passief agressief gedrag, ook heueuel eng bij sommige mensen) toe te glimlachen.

Mijn kroket kroop omhoog, ik kotste hem uit. Heel even voelde ik me bevrijd van de beknellende geluk- en genietdwang. Het bleef, helaas, niet onopgemerkt. Een toevallig langslopende verpleegkundige snelde toe met een servetje en de, ongetwijfeld geruststellend bedoelde, boodschap: ‘Ach mevrouw, u moet het gewoon mindful over u heen laten komen, dan bent u dadelijk weer blij.’ Het is dat ik niks meer in mijn maag had. Wat was ik op dat moment graag een lama geweest. Yek.

(Foto: Petra Jorissen)